We kunnen er niet omheen: kunstmatige intelligentie (AI) heeft een blijvende impact. Het heeft zich razendsnel verspreid, niet alleen in het bedrijfsleven, maar ook onder ouders, basisschoolleerlingen en middelbare scholieren.
Tekst: Erdinç Saçan Beeld: Wonderworks
Kunstmatige intelligentie biedt mogelijkheden, maar de eerste en belangrijkste vraag die we onszelf altijd moeten stellen is: Hebben we AI hier echt voor nodig? Dit principe, ook wel question zero genoemd, dwingt ons na te denken over de noodzaak van AI voordat we het klakkeloos implementeren. Kan het probleem ook op een andere manier worden opgelost? Misschien zelfs zonder digitale middelen? Dat AI beschikbaar is, betekent niet automatisch dat we het moeten gebruiken.
Stel dat een leerling moeite heeft met begrijpend lezen. Natuurlijk kunnen we direct AI inzetten die teksten samenvat of vereenvoudigt. Maar zouden we daarmee de kern van het probleem niet ontwijken? Misschien heeft de leerling meer baat bij gerichte begeleiding, leesstrategieën of zelfs eenvoudigweg meer leesplezier door interessante boeken aan te bieden. Pas als duidelijk is dat extra ondersteuning nodig is, kan AI zinvol ingezet worden.
Generatieve kunstmatige intelligentie (AI) – het genereren van tekst, afbeeldingen, muziek en video – wordt steeds populairder. Dit dwingt het onderwijs, of beter gezegd: nodigt het onderwijs uit, om AI-geletterdheid een belangrijke plek te geven.
In discussies over AI ligt de focus vaak op tools, maar tools komen en gaan. Ze worden aangepast, vervangen, overgenomen of verdwijnen simpelweg. Wat blijft, is de fundamentele verandering die generatieve AI teweegbrengt. Net zoals eerdere technologieën het onderwijs hebben getransformeerd, zoals de rekenmachine en het internet, staat AI nu op een vergelijkbaar kantelpunt.
In de klaspraktijk betekent dit bijvoorbeeld dat leerlingen niet alleen leren hoe ze ChatGPT kunnen gebruiken om huiswerkopdrachten te ondersteunen, maar vooral leren wanneer het zinvol is dit te doen. Leerlingen moeten begrijpen wanneer ze vertrouwen op AI en wanneer juist niet. Docenten kunnen bijvoorbeeld een opdracht geven waarbij leerlingen een tekst laten genereren door AI en deze vervolgens kritisch moeten beoordelen en verbeteren. Zo ontwikkelen ze een kritisch denkvermogen dat veel verder gaat dan enkel het kennen van de tool zelf.
De snelheid waarmee deze technologie zich ontwikkelt en wordt opgepikt, maakt het noodzakelijk dat docenten en leerlingen begrijpen hoe AI werkt. Dit betekent concreet:
• Weten welke AI-tools er zijn en waarvoor ze geschikt zijn.
• Begrijpen wat AI kan en wat het (nog) niet kan.
• Bewust zijn van de valkuilen, zoals hallucinerende antwoorden en de noodzaak van fac-tchecking.
• AI zien als een startpunt, niet als een eindantwoord.
Daarnaast mogen we de bredere impact van AI niet negeren, zoals de ecologische voetafdruk van de onderliggende modellen. Een concrete les kan bijvoorbeeld bestaan uit een opdracht waarin leerlingen onderzoeken hoeveel energie populaire AI-modellen gebruiken en discussiëren over duurzaamheid en technologie.
Een van de grootste kansen van AI in het onderwijs ligt in het verlichten van repetitieve taken. Denk aan administratieve lasten en het opstellen van lesmateriaal. Waarom zouden docenten hun kostbare tijd besteden aan routinetaken als AI hen kan helpen efficiënter te werken? Een leraar geschiedenis kan AI gebruiken om snel een quiz te genereren over de Tweede Wereldoorlog, waardoor er meer tijd overblijft om met leerlingen de inhoudelijke discussie aan te gaan.
Ook voor differentiatie biedt AI interessante mogelijkheden. Stel dat je een klas hebt waarin sommige leerlingen wiskundige problemen al vlot begrijpen, terwijl anderen meer herhaling nodig hebben. AI kan leerlingen persoonlijke oefeningen aanbieden op precies het juiste niveau, waardoor elke leerling uitgedaagd blijft en persoonlijke aandacht krijgt. Zo kan de docent zich meer richten op ondersteuning en feedback die AI niet kan bieden: emotionele steun, aanmoediging en persoonlijke motivatie.
We zijn het onderwijs niet ingegaan om ons te verliezen in bureaucratie. We zijn hier om te onderwijzen, om kennis over te dragen en om jongeren te helpen zich te ontwikkelen. AI kan hierbij een hulpmiddel zijn, mits we het op de juiste manier inzetten. En dat begint met het stellen van de juiste vragen.
Dus, voordat je je volgende taak uitvoert: Moet dit echt door mij worden gedaan? Of kan AI mij helpen zodat ik me kan richten op wat écht telt?
Door bewust om te gaan met deze vraag, creëren we ruimte om de echte kracht van onderwijs te benutten: menselijke interactie, creativiteit en verbinding.